Zomerstop

Vroeger huilde ik tijdens de zomerstop. Baalde ik dat de wedstrijden en trainingen waren afgelopen, m’n voetbalmaatjes op vakantie waren, de netten uit de doelen waren en de velden waren ingezaaid. Dat schreeuwde die boze materiaalman iedere keer als ik weer zielig in m’n eentje op een ingezaaid veld de lat probeerde te raken met m’n bal, omdat ik ‘m anders iedere keer moest halen bij het hek. Maar nu kan ik het een stuk beter van me afzetten.

Nu smeek ik om de zomerstop. In stilte dan; om een zomerstop smeek je niet hardop. Je smeekt om er niet met 10-0 af te gaan, je smeekt om een broodje (liefst een puntje) frikandel dat niet is verzopen in de mayo en je smeekt om een wissel van die ene teammaat die weer tot diep in de nacht in de kroeg zat en tijdens de wedstrijd geen pepernoot raakt, maar je smeekt niet om een zomerstop. Je hebt zelf gekozen voor een slechte pot voetbal met je maten op onmenselijke tijden in zandbakken, modderpoelen en hockeyvelden, dus je moet door die zure appel heen bijten, ook als je per ongeluk iets te vaak hebt gewonnen en tegenstanders niet meer tegen jouw team durven te spelen en daarom wedstrijden uitstellen en je daarom doordeweeks moet spelen.

Ik wil daarom de zomerstop bedanken. Omdat ie bestaat. Zonder de zomerstop zouden mijn enkels jaren geleden al zijn afgestorven, m’n knieën hangen op de plek van die enkels. Zonder de zomerstop zou ik na iedere doordeweekse dag huilen als ik me zou omdraaien in m’n bed, omdat het dekbed weer eens vastgeplakt zou zitten aan m’n op het kunstgras of gortdroge veld opgelopen schaafwonden. Zonder de zomerstop zou ik weekenden lang jammeren van de zweetdruppels in m’n ogen en een verbrande kop of klagen over last van m’n rug door keiharde velden.

Zonder zomerstop zouden zomertoernooien niet meer bestaan. Zouden we nooit meer kunnen dansen tijdens potjes voetbal in de zon op blote voeten, nooit meer kachellam de finale kunnen spelen met een keeper die al in de hoek ligt voor er überhaupt een bal geschoten is, met z’n linkeroog in z’n rechter broekzak. Zonder zomerstop zouden we in het hoogseizoen door moeten ballen met 30 graden en maar 5 man, omdat een aantal spelers bussen vol meisjes zou staan op te wachten in Spanje en de rest met z’n luie reet aan het ontkateren zou zijn op een strand in Calulla.

Man, wat zou de helft fit zijn zonder zomerstop, maar de andere helft geblesseerd. Wat zouden we bruingekleurd zijn als Pim, maar o zo moe als Jan elke avond na de wedstrijd. Wat zouden we goed kunnen voetballen als we heel het jaar doorgingen, maar wat zouden we voetbal gaan haten. Want als iets verplicht is, is het niet meer leuk. De tijd dat we voetbalden om in de selectie te komen is geweest. De tijd dat het woord ‘trainen’ daadwerkelijk ‘beter worden’ betekende, is helemaal voorbij. We voetballen omdat we dat mooi vinden. En dat moet mooi blijven. Voor ons dus geen vermoeiend loopschema, maar een drafje naar de strandtent voor een koude halve liter. Geen ingewikkeld eetschema, maar gewoon iedere dag een gemarineerde speklap op de barbecue. Wij moeten even bijtanken.

Het is wel weer even mooi geweest met ballen voor het echie. Laat ons nu maar even aan de zijlijn staan, uitrusten op de bank, op het strand of aan het zwembad, tv-kijkend naar hoe het wel moet. We beloven dat we er weer zullen staan, ergens in augustus, maar nu doen we even helemaal niks. Maak je geen zorgen om onze conditie: komend seizoen komen we ook wel weer door op techniek.

Haal je kicksen trouwens effe uit je tas. Scheelt je weer wat schimmel en €100,-.  Fijne vakantie!

(vrij vertaald van Kelderklasse.nl).

Start een gesprek